Noorwegen heeft veel bergachtige gebieden, wild stromende rivieren, meren, watervallen, fjorden en uitgestrekte bossen. De helft van het land ligt meer dan 5000 meter boven de zeespiegel. De helft hier weer van ligt boven de 1000 meter. Het is een grote aanrader om op vakantie naartoe te gaan, zeker voor natuurliefhebbers.
Hoog en laag – reliëf
Noorwegen heeft veel reliëf. Er zijn hoge bergen en diepe fjorden. Dit is ontstaan door heel veel landijs. Dit gebeurde in de laatste ijstijd (ijstijden zijn perioden in het verleden waarin het klimaat veel kouder was dan nu) deze laatste ijstijd werd het Weichselien genoemd.
Al het ijs schoof toen langzaam over Scandinavië. Daarbij ging het ijs schuren en duwde steeds meer landmassa opeen; er ontstonden bergen.
Toen het weer warmer werd smolt het ijs weg en ontstonden er diepe dalen, fjorden. Daarna werden ze door zee overstroomt De grootste fjord van Noorwegen is de Sognefjord. Deze fjord is met 204 km lang het langste fjord en met 1330 meter diepte het diepste fjord van Noorwegen.
Bergen
In Noorwegen zijn heel veel bergen. In het zuiden liggen de meeste en hoogste bergen. De hoogste berg is de Galdøpiggen. Deze berg is 2469 meter. Vanaf de top is ongeveer 35.000 vierkante km rond de berg zichtbaar.
Het beklimmen van deze berg is 4 uur naar boven lopen en 2 uur naar beneden.
Na de Galdøpiggen komt de Glittertind. Deze berg was eerder de hoogste berg met 2481 meter. Maar door het smelten van de ijstop is hij lager geworden. Nu is de berg 2464 meter.
Plantengroei
Het verschil van plantengroei wordt veroorzaakt door de overgang van kust naar hooggebergte. Bij de strook in het midden van Noorwegen is het toendra. De rest daaromheen is naaldwoud (bron: De grote Boslatlas 53ste editie). In het noorden is er een graangrens. Hier is graanproductie niet mogelijk. (hierover meer in hoofdstuk ‘Economie’)
Bodemgebruik
Een groot deel –een streep door de lengte- is bergstreek. Langs de hele kust is het weidegrond. En in het zuiden, landinwaarts van Noorwegen is er bos. (Bron: de wereld atlas 21ste eeuw)
Hoog en laag – reliëf
Noorwegen heeft veel reliëf. Er zijn hoge bergen en diepe fjorden. Dit is ontstaan door heel veel landijs. Dit gebeurde in de laatste ijstijd (ijstijden zijn perioden in het verleden waarin het klimaat veel kouder was dan nu) deze laatste ijstijd werd het Weichselien genoemd.
Al het ijs schoof toen langzaam over Scandinavië. Daarbij ging het ijs schuren en duwde steeds meer landmassa opeen; er ontstonden bergen.
Toen het weer warmer werd smolt het ijs weg en ontstonden er diepe dalen, fjorden. Daarna werden ze door zee overstroomt De grootste fjord van Noorwegen is de Sognefjord. Deze fjord is met 204 km lang het langste fjord en met 1330 meter diepte het diepste fjord van Noorwegen.
Bergen
In Noorwegen zijn heel veel bergen. In het zuiden liggen de meeste en hoogste bergen. De hoogste berg is de Galdøpiggen. Deze berg is 2469 meter. Vanaf de top is ongeveer 35.000 vierkante km rond de berg zichtbaar.
Het beklimmen van deze berg is 4 uur naar boven lopen en 2 uur naar beneden.
Na de Galdøpiggen komt de Glittertind. Deze berg was eerder de hoogste berg met 2481 meter. Maar door het smelten van de ijstop is hij lager geworden. Nu is de berg 2464 meter.
Plantengroei
Het verschil van plantengroei wordt veroorzaakt door de overgang van kust naar hooggebergte. Bij de strook in het midden van Noorwegen is het toendra. De rest daaromheen is naaldwoud (bron: De grote Boslatlas 53ste editie). In het noorden is er een graangrens. Hier is graanproductie niet mogelijk. (hierover meer in hoofdstuk ‘Economie’)
Bodemgebruik
Een groot deel –een streep door de lengte- is bergstreek. Langs de hele kust is het weidegrond. En in het zuiden, landinwaarts van Noorwegen is er bos. (Bron: de wereld atlas 21ste eeuw)